Het overheidssaldo of EMU-saldo is binnen de Europese Unie een belangrijke indicator voor de gezondheid van de overheidsfinanciën. In het Verdrag van Maastricht is vastgelegd dat de lidstaten elk half jaar de gegevens over het saldo van hun overheid moeten rapporteren aan de Europese Commissie. Hierbij is bepaald dat een tekort niet meer dan 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) mag bedragen. In samenhang met deze tekortgrens voor de gehele overheid zijn in Nederland afspraken gemaakt over een macronorm voor het tekort van de gemeenten, provincies en waterschappen tezamen.
In onderstaande tabel is onze bijdrage aan het EMU-saldo berekend. Dit betreft het exploitatiesaldo van de gemeente voor onttrekking en toevoeging aan de reserves, gecorrigeerd voor baten en lasten die geen EMU-effect hebben maar wel deel uitmaken van het exploitatiesaldo. Grofweg gaat het om drie categorieën:
- Baten en lasten die geen geldstroom hebben (afschrijvingen, toevoegingen aan voorzieningen en dergelijk) omdat er geen uitgaven of inkomsten zijn;
- Baten en lasten die niet in de exploitatie zitten omdat het balansposten betreft (grondexploitaties, uitgaven rechtstreeks ten laste van een voorziening en dergelijke;
- Mutaties in financiële vaste activa en eventuele boekwinsten (leningen, deelnemingen) omdat deze niet relevant zijn voor het EMU-saldo.
Berekening EMU-saldo
| Bedragen x € 1.000 | ||||
---|---|---|---|---|---|
EMU Saldo | Realisatie | Begroting | Realisatie | ||
2022 | 2023 | 2023 | |||
1. | (+) | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c). | 5.728 | -743 | 11.672 |
2. | (-) | Mutatie (im)materiële vaste activa | 7.134 | 3.700 | 2.480 |
3. | (+) | Mutatie voorzieningen | -1.415 | -1.089 | -150 |
4. | (-) | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | 1.903 | -5.814 | 4.560 |
5. | (-) | (Verwachte) boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa | 860 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | -5.584 | 282 | 4.482 |
Als de uitgaven in een jaar hoger zijn dan de inkomsten, dan heeft de gemeente een financieringstekort en moet ze geld lenen. Er ontstaan dus schulden. Als de inkomsten hoger zijn dan de uitgaven, dan kan de gemeente een deel van zijn schulden afbetalen. Als een gemeente uitbreidt, hetzij omdat er meer woningen en inwoners komen, hetzij omdat de gemeente steeds meer of steeds duurdere voorzieningen aanbiedt aan de inwoners door nieuwe investeringen, dan geeft de gemeente meer uit dan ze ontvangt. Dan heeft de gemeente dus een EMU-tekort (=negatief EMU-saldo).
Met een EMU-tekort is niets mis omdat gemeenten een begroting op baten-lastenbasis hebben. Er staan immers steeds meer bezittingen tegenover de groeiende schulden die de gemeente is aangegaan. Maar op de middellange en lange termijn moet de gemeente wel aan haar schuldverplichtingen voldoen door de rente en aflossingen te betalen.